.
Even terug naar donderdag. Het was een rit met hindernissen waarin ik mezelf flink toe spreek om de angst, die constant als een donkere stem in mij aanwezig is, kwijt te raken. Ik verman mezelf en spreek zelfs de stem toe met de woorden’ kun jij nu niet voor één keer tegen mij zeggen hoe goed ik het doe, dat ik toch maar in de auto ben gekropen en een uur tussen het drukke verkeer met de stroom probeer mee te gaan? Mijn kalmte bewaar?’ Je kunt natuurlijk ook een keer zeggen ‘goed zo Jo’ en als je dat niet kunt opbrengen’ dan mag je van mijn part ophoepelen, ga iemand anders pesten of verdwijn richting het licht. Maar val mij niet langer lastig! Het werkt! Door mijn onzekerheid ging er voor mijn vertrek van alles mis. Een mens heeft voor slechts één nachtje slapen toch aardig wat bepakking mee. Een karretje vol. Ik kwam op de begane grond erachter, dat mijn autosleutel nog op de derde verdieping lag! Lekker bijdehand Jo! Retour met de kar naar boven en op herhaling.
Auto in laden twee plastic zakken met dekbed dekentje en kussen. Een zak weggeef kleding voor de dames, gekregen van een goeie buur. Een tas met spulletjes en cadeautjes en een beautycase. En dan niet te vergeten mijn gewone handtas. Ik prop alles in mijn wonder op wielen en haal uit mijn handtas, mijn Tommie, een flesje water, telefoon Dat zet ik op de plek bij de versnellingspook. Ik ga zitten en steek de sleutel in het slot. Stoot daarbij tegen mijn lieveheersbeestje dat al een half leven meegaat als mascotte in alle auto’s. Nu valt hij van het dashboard af.. Ja.. een goed begin is het halve werk Jo!. Vervolgens zie ik dat ik Tommie kwijt ben, die had ik toch net in mijn handen en op de stoel naast de bestuurdersstoel gelegd? He? Hoe kan dat nou? Ik stap uit en kijk nog maar eens in mijn handtas. Neen geen Tommie. Dus nog maar even de stoelen aan een nadere inspectie onderwerpen. Ineens zie ik het randje van mijn navigatiesysteem tussen de rugleuning en de zitting klem zitten. Toen ik ging zitten, lag hij daar en ben ik erop gaan zitten maar kennelijk was hij zo geschrokken, dat hij zich razendsnel tussen zitting en rugleuning heeft laten glijden en wij beiden er niets van gevoeld hebben. Gelukkig is hij nog heel en doet wat hij moet doen. Navigeren dus!
Ik rij richting Amersfoort om af te buigen richting Utrecht. Dan komt er ineens met een dubbel zwaailicht en toeters en bellen een ambulance de weg op schieten. Die heeft overduidelijk haast. Iedereen geeft hem de ruimte. Daarna gaat de rit voorspoedig. Het is druk op de weg en ik vermaak me met liedjes zingen en deuntjes neuriën en goed opletten, want tegenwoordig lijdt bijna iedereen op de snelweg aan de ziekte die haast heet en geeft men een ander weinig tot geen ruimte meer. Men haalt in op de meest idiote momenten. En wanneer Tommie mij zegt links aan te houden in een scherpe bocht en ik mijn knipperlicht aandoe, ontwaar ik vanuit mijn ooghoeken een klein wit autootje, ik corrigeer en wil hem voorbij laten gaan, maar hij houdt gas in waarmee hij te kennen geeft dat ik erlangs kan endat wil ik dan ook. Dan geeft hij plotseling een flinke dot gas en stuift mij alsnog voorbij met zijn vinger wijzend naar zijn voorhoofd. Dit brengt hem op nog geen 50 meter verder van mij vandaan want bij de stoplichten sta ik achter hem. Blaaskaak denk ik en rij heel rustig Alphen binnen. Ziezo gered. Maar wat een drukte op de Nederlandse wegen niet normaal meer.
Ik wordt hartelijk ontvangen door de heer des huizes die net terug is van een rondje fietsen (100 kilometer) ha ha ha uitslover, plaag ik.
Dan komt vriendin ook binnenzeilen en eten we snel een boterhammetje, laden de spulletjes uit en maak ik mijn bed gereed voor de nacht in de riante keldersuite. Op het kleine kussentje ligt een schattig chocolade lieveheersbeestje.
‘Heb jij misschien een stukje dubbeltape, vraag ik aan Willem. Dan kan ik m’n mascotte weer opplakken. Dat heeft hij na enige minuten gevonden.
Vriendin en ik gaan samen naar haar dienstje, zij werkt bij een bedrijf dat er zorg voor draagt, dat de aller oudsten onder ons, bezoek krijgen, een wandelingetje maken, even theedrinken op het terras met iets lekkers erbij. De dame in kwestie is 94 jaar. Wanneer wij komen ligt ze aangekleed in bed en tillen wij haar met zijn tweetjes voorzichtig uit bed. En zetten haar in een rolstoel. Ze heeft pijn, want ze heeft haar enkel verstuikt na een lelijke valpartij. Zo goed en zo kwaad als het gaat hijsen wij haar in een vestje, halen een kam door haar haar en nemen haar mee naar buiten. Even weg uit de bedompte sfeer van dementie. Frisse lucht doet haar goed. Ze dementeert en alles gaat aan haar voorbij. Maar haar gezicht licht op wanneer wij op het terras gaan zitten en thee met een dikke plak cake bestellen. Er komt een sprankel in haar ogen wanneer wij allebei onze koekjes bij de thee aan haar geven. Het lijkt wel of ze sommige dingen wel doorheeft en de rest langs zich af laat glijden. Ze heeft niemand. Geen kinderen en geen familie. Eigenlijk wil ze hier helemaal niet meer zijn. Hoewel het complex prachtig is met een mooie aangelegde wandeltuin met volières straalt het voor mij ook iets heel verdrietigs uit. We lopen wanneer de thee op is een rondje over het wandelpad, wanneer we een poortje doorgaan hangt er een vitrinekast aan de rechterkant met allemaal houten speelgoed. Met een voor mij in het oog vallende heel groot lieve heers beest.
Ik ga bijtijds naar bed, morgen drukke dag met dertig kinderen.
Wordt vervolgd.
Josephientje 12-6-2022
Zo herkenbaar,die rot onzekerheid.
BeantwoordenVerwijderenGoed dat je het gedaan hebt,stapje voor stapje .
Ik jouw geval letterlijk
Dank je wel Myrna.
VerwijderenWat een prachtig avontuur heb je hier weer verwoord. Ik had hier vroeger ook erg veel last van, tegenwoordig heb ik het af en toe op onbekend nog steeds. Maar ben supertrots dat ik er niet meer aan toe geef en gewoon ga ,net al jj gedaan hebt, José ik ben trots op jou hoor.
VerwijderenDank je wel Yvonne
BeantwoordenVerwijderen